Ontwerpfilosofie
MusiCAD is vanaf 1989 ontworpen met een aantal criteria in het achterhoofd:
- Basis voor de notatie zijn de noten zoals die gespeeld moeten worden als je ze vanaf bladmuziek opnieuw ten gehore moet brengen.
- Hoe muziek op papier komt is iets wat je achteraf moet kunnen bepalen; je geeft dus eerst in detail op welke noten gespeeld moeten worden, pas vlak voordat je gaat afdrukken maak je je druk over opmaak en paginaindeling.
- Bij afspelen van de muziek krijg je zo precies mogelijk te horen wat er staat. Of dat aardig is om te horen is wat MusiCAD betreft nogal oninteressant, het gaat erom dat je vaak heel snel op het gehoor kunt beoordelen of alles goed genoteerd is. Omdat MusiCAD akkoordsymbolen 'begrijpt' is ook het akkoordenschema snel op het gehoor te beoordelen.
- Indelen van noten in maten, maten in regels, en regels in pagina's gebeurt in principe automatisch. Ook het bepalen welke noten onder een waardestreep moeten komen is iets dat MusiCAD moet doen aan de hand van de maatsoort. De maatsoort bepaalt met het akkoordenschema de begeleidingspartijen.
- MusiCAD is niet primair gemaakt om een zo getrouw mogelijke kopie van bestaande muziek te maken, sommige relatief veel voorkomende foutieve notaties kun je met MusiCAD niet of nauwelijks noteren...
- Waar de MusiCAD-automatiek tekort schiet moet je natuurlijk zelf kunnen aangeven hoe het dan wel moet.
- Muziek moet in te voeren zijn en te corrigeren in tekstformaat (in de versies tot aan 1.27 was dat zelfs de enige mogelijkheid).
- De muis is een extra invoerapparaat, in principe moet vrijwel alles met het toetsenbord kunnen.
MusiCAD is voor sommige fouten in partituren bijzonder weinig vergevingsgezind; als partijen in een partituur niet gelijk op lopen, zul je zien dat alle muziek na de maat met de fout meestal volledig onbruikbaar op het scherm/papier komt; je zult eerst de fouten moeten zoeken er eruit halen.